13 juni 2019 01:00
Volgens het Burgerlijk Wetboek geschiedt opzegging van een arbeidsovereenkomst tegen het einde van de maand. Bij schriftelijke overeenkomst kan daarvoor een andere dag worden aangewezen. Bij opzegging dient de werkgever een opzegtermijn in acht te nemen. De lengte van de opzegtermijn is afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst op de dag van opzegging. De opzegtermijn wordt verkort met de duur van de behandeling van het verzoek om toestemming door het UWV. De opzegtermijn kan daardoor niet korten worden dan een maand.
In een procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil op welke dag een arbeidsovereenkomst eindigt wanneer is opgezegd per de eerste dag van de maand. De vraag was of de arbeidsovereenkomst was geëindigd op de laatste dag van de voorafgaande maand of op de eerste dag van de maand. Het hof vond het woord “per” niet duidelijk. Een indiensttreding per de eerste dag van de maand houdt volgens het hof in dat de arbeidsovereenkomst op die dag begint. Dat betekent volgens het hof dat uitdiensttreding per de eerste dag van de maand dan ook zou moeten inhouden dat de arbeidsovereenkomst op die dag eindigt en niet al de dag ervoor.
Het hof vond dat door toedoen van de werkgever een onduidelijke situatie is ontstaan. Die onduidelijkheid kwam voor rekening van de werkgever. Hoewel het belang van een dag eerder of later meestal niet heel groot is, was het in deze procedure doorslaggevend voor het antwoord op de vraag of de werkneemster haar verzoekschrift bij de rechtbank tijdig had ingediend.
Naheffing parkeerbelasting terecht opgelegd?
28 maart 2024 |
Evaluatie landbouwvrijstelling
28 maart 2024 |
Toepassing bedrijfsopvolgingsregeling na splitsing concern
28 maart 2024 |
Wijziging civiel bewijsrecht
28 maart 2024 |
Hoe een foutje in een managementovereenkomst de inspecteur bijna in de kaart speelde
21 maart 2024 |